Nieuwbrief archief

 

Wat voor OR zijn wij? Over de kleur van het OR-werk


Het is al weer even geleden dat het medezeggenschapswerk sterk ideologisch gekleurd was. Het OR-werk maakte vroeger vaak deel uit van een traditie van maatschappelijke en politieke activiteiten van de individuele OR-leden. Misschien zelfs wel van hun identiteit. Het jaarlijkse jeugdkamp op De Paasheuvel, de herdenking van de Februaristaking, het folderen voor de eigen vakbond; in die geest. Of juist in een links-liberaler traditie, waarin de waarde van de menselijke factor in het bedrijfsleven via de medezeggenschapsinvloed werd benadrukt. Ook de scholing van OR-en kende die geladenheid, de instituten hadden zelf ook een identiteit. Bijvoorbeeld een vakbonds-, of vormingswerk-emancipatorische achtergrond. En een enkele had meer een werkgeversachtergrond.In de loop van de jaren '90 vervlakte dit alles.

In Engeland had Thatcher de vakbonden gebroken en het volkskapitalisme geïntroduceerd; in ons land schudde de PvdA de ideologische veren af en ging een coalitie aan met de liberalen. Maatschappelijke problemen werden eerder een zaak van oplossingstechniek dan van visie of voorkeur. Liever steeds zachtaardig - met sociaal plan - een beetje reorganiseren en moderniseren dan de grote clash tussen kapitaal en arbeid van het begin van de jaren '80, met zijn massaontslagen en dito werkloosheid.

Deze maatschappelijke verschuiving heeft ook de medezeggenschap gekleurd. Of ontkleurd - dat lijkt een betere term voor dit verschijnsel. Veel aandacht in scholings- en adviesland voor de strategische OR, de professionele OR, de interactieve OR. Natuurlijk was en is dit deels ter meerdere profilering van die instituten zelf; medezeggenschap is immers ‘serious business' geworden: een stabiele markt (jawel!) waarvoor ook vroeger niet geïnteresseerde opleidingsinstituten en adviesbureaus belangstelling hebben kregen. Maar het toont ons ook iets anders. De terminologie drukt uit dat medezeggenschap vooral een vaardigheid of competentie is, die je kunt verwerven en die je meer of minder effectief kunt hanteren. 'De competente OR' is ook daadwerkelijk als wervende titel voor het een of ander gebruikt. Ach, natuurlijk is er hier en daar een verwijzing als: ‘een professionele OR werkt vanuit een visie'. Maar of dat veel meer is dan een lippendienst...

De huidige tijd lijkt ons een versterkte roep te brengen om moraal en waarden waar vanuit gewerkt wordt. De kredietcrisis is deels een crisis van de onderliggende waarden: marktwerking als oplossing voor praktisch alle maatschappelijke vraagstukken, beloningssystemen met verkeerde drijfveren enzovoort. De slinger van de pendule gaat weer de andere kant op. Ook voor de OR-en wordt het dus weer tijd om kleur te bekennen: waardoor laten wij ons leiden, waar staan we voor? Kortom: wat voor ‘soort OR' zijn wij? Oude tijden herleven, en het werd tijd ook!